De gemeenten voeren een duurzaam afvalbeheer. Zij willen circulaire economie steunen en ervoor zorgen dat minder herbruikbare/recycleerbare materialen bij het restafval terecht komen.
Door de afvalbelastingen aan te passen willen ze afvalpreventie, hergebruik en recyclage bevorderen én de productie van restafval ontmoedigen.
De afvalbelastingen worden daarom vanaf 1 januari 2020 aangepast.
- Door restafval duurder te maken en tegelijkertijd de prijs van de PMD-zakken te laten dalen, zullen meer mensen afval voorkomen en/of sorteren.
- Door de vaste afvalbelasting te verminderen, wordt deze rechtvaardiger. Er komen bijkomende verminderingen voor bepaalde bevolkingsgroepen (alleenstaanden en minderjarige kinderen).
Afval inzamelen en op een verantwoorde manier verwerken, kost geld. De gemeenten kunnen dit op drie manieren betalen:
- vanuit de algemene middelen
- via vaste afvalbelastingen (voor iedereen dezelfde ongeacht afvalproductie)
- via variabele afvalbelastingen (prijs huisvuil, PMD ...)
Net als alle andere producten en goederen zijn ook de kosten voor afvalinzameling en -verwerking onderhevig aan inflatie. Die bedroeg de voorbije 6 jaar ruim 9 %.
De gemeenten willen de kosten voor afvalbeheer meer doorrekenen via het tarief van huisvuil. Zo brengen we 'de vervuiler betaalt' in de praktijk. Wie huisvuil produceert, zal meer bijdragen in de kosten voor afvalbeheer. Daartegenover staat dat de gemeenten de vaste afvalbelasting (die niets te maken heeft met jouw afvalproductie) verlagen.
Een deel van de stijging van de prijs van huisvuil is dus te wijten aan het feit dat afvalinzameling en -verwerking duurder is geworden. Het andere deel compenseert de daling van de vaste afvalbelasting.
De rekening moet immers altijd kloppen.